10 G R A S G I D S 2 0 2 3 Stem mengsel af op gebruiksdoel Als in het voorjaar wordt ingezaaid en het veld binnen drie maanden al in gebruik wordt geno- men, hebben mengsels met een hoog aandeel Engels raaigras de voorkeur vanwege de snelle opkomst en vestiging van deze soort. De nazomer is vaak de beste tijd voor inzaai van mengsels met een hoog aandeel veldbeemdgras (SV 8), omdat de temperatuur dan nog voldoende hoog is en de vochtvoorziening minder snel een probleem vormt. Het zich traag vestigende veld- beemdgras krijgt dan de beste kans om zich te vestigen. Een behoorlijk aandeel veldbeemdgras in het bestand geeft een dichte en vlakke grasmat. Het doorzaaien van de kaalgespeelde en open gedeelten is op de meeste sportvelden elk voorjaar een van de belangrijkste onderhoud- smaatregelen om bij aanvang van het volgende speelseizoen weer over een goed bespeelbare grasmat te kunnen beschikken. Hiervoor komen de mengsels SV 7 of SV 100 het meest in aan- merking. 3.4 | Gazon Voor gazons wordt een onderscheid gemaakt in mengsels voor speel- en siergazons. Voor een gazonmengsel zijn van belang: bespelingstolerantie, de standvastigheid, zodedichtheid, het groen blijven zowel in de zomer als in de winter, de resistentie tegen ziekten en de fijnheid van blad. Mengsels voor speelgazons worden gebruikt daar waar het gras sterk moet zijn vanwege intensief gebruik. Bij siergazons is het sierlijk uiterlijk van het gazon belangrijker. Siergazon mengsels worden gezaaid daar waar het gazon extensief gebruikt wordt. Speelgazon Graszaadmengsels voor speelgazons zijn hoofdzakelijk samengesteld uit de grassoorten Engels raaigras, veldbeemdgras en roodzwenkgras. De gewenste verhoudingen van de grassoorten in de verschillende speelgazon mengsels hangen onder meer af van de heersende omstandighe- den zoals vochtvoorziening en bemestingsniveau en de gewenste snelheid van vestigen. Voor het doorzaaien van een speelgazon met open plaatsen heeft een mengsel met een groot aan- deel Engels raaigras de voorkeur vanwege de snelle vestiging en het goede concurrentievermo- gen. Voor een goede groei van Engels raaigras is een geregelde stikstofbemesting noodzakelijk. Siergazon In tegenstelling tot speelgazons bevatten siergazons geen Engels raaigras. Graszaadmengsels voor siergazons zijn hoofdzakelijk samengesteld uit de grassoorten roodzwenkgras, veldbeemd- gras, hardzwenkgras en struisgras. Siergazons vormen een fijne en dichte zode. Siergazons verdragen enige zomerbetreding vrij goed, maar winterbetreding matig. Zowel struisgras als roodzwenkgras met uitlopers kunnen opengevallen plaatsen weer opvullen. Op zandgrond met een goede vochten stikstofvoorzie- ning zal in siergazons het struisgras gaan overheersen. Op arme, droge zandgrond met weinig of geen stikstofbemesting of onder bomen komt na inzaai van dit mengsel het roodzwenkgras sterker naar voren. G R A S G I D S 2 0 2 3 11 Voor traaggroeiende gazons wordt een mengsel met gewoon schapegras aangeraden. Voor een schaduwgazon wordt geadviseerd wat hoger te maaien. De inzaaiperiode van gazonmengsels is vanaf eind maart tot en met begin september. Bij een optimaal bemestingsniveau, een goed maairegime en een goede vochtvoorziening blijft het gazon evenwichtig van samenstelling en garandeert het vele jaren plezier. Bij suboptimaal of verwaarloosd onderhoud zal de ene of de andere grassoort gaan overheersen, met een terug- lopende gazonkwaliteit als gevolg. 3.5 | Recreatie Met recreatieterreinen worden grasvelden op kampeerterreinen en dagcampings bedoeld. Naast de recreatieterreinen zijn er grasvelden waarvan de sierwaarde van ondergeschikt belang is. Dit kunnen bijvoorbeeld speelweiden, trapveldjes of zonneweiden zijn. Het meest kenmer- kende van deze terreinen is dat zij hoofdzakelijk in de zomer gebruikt worden. In de herfst en winter kan herstel van de door het gebruik veroorzaakte schade optreden. Tegen een langdurige bedekking, door bijvoorbeeld tenten, is geen enkele grassoort bestand. Soorten met ondergrondse uitlopers zoals roodzwenkgras met fijne of forse uitlopers en veldbeemdgras kunnen echter na enkele weken bedekking toch weer spruiten vormen uit de niet afgestorven uitlopers. Tabel 3.5.1 Mengsel voor Recreatie Mengselaanduiding Samenstelling: Engels raaigras diploïde rassen (Sport of Gazon) Veldbeemdgras (Sport of Gazon) Gewoon roodzwenkgras (Gazon) Roodzwenkgras met fijne of forse uitlopers (Gazon) Hardzwenkgras of schapegras (Gazon) Zaaizaadhoeveelheid in kg/ha R 1 20 % 25 % 15 % 20 % 20 % 200- 250 Op grasvelden waarvan het gebruik, de bodemgesteldheid, de vochtvoorziening of het onder- houd kunnen variëren of onvoldoende bekend zijn, kan men het veelzijdige mengsel R 1 inzaai- en. Dit mengsel heeft door het aandeel Engels raaigras een vrij vlotte aanslag. Bij veel betreden en geregeld maaien op 3 - 5 cm zullen bij goede groeiomstandigheden Engels raaigras en veld- beemdgras meer naar voren komen. De laatste vooral onder drogere omstandigheden. Bij weinig of niet betreden zal afhankelijk van de grondsoort en de bemesting gewoon struisgras of roodzwenkgras gaan domineren. Op arme of droge grond zullen hardzwenkgras en schapegras meer kans krijgen. Weinig maaien wordt het beste verdragen door roodzwenkgras en veld- beemdgras. Grasmengsels
12 G R A S G I D S 2 0 2 3 3.6 | Berm Bij de samenstelling van een mengsel voor bermen moet rekening gehouden worden met de volgende eisen: de ingezaaide grassen dienen zich betrekkelijk snel te vestigen, goed standvas- tig te zijn, een sterke zode te vormen en snel opengevallen plaatsen weer te vullen. Belangrijk is dat het mengsel traag groeit om de hoeveelheid maaisel te beperken. Tabel 3.6.1 Mengsel voor Berm Mengselaanduiding B 3 Samenstelling: Roodzwenkgras met fijne of forse uitlopers (Gazon) 30 % Gewoon roodzwenkgras (Gazon) 20 % Schapegras of hardzwenkgras (Gazon) 45 % Gewoon struisgras (Gazon) 1) 5 % Zaaizaadhoeveelheid in kg/ha 100- 125 1) Het aandeel gewoon struisgras mag in het B 3-mengsel vervangen worden door Highland Bent. 3.7 | Dijk Voor zeedijken is een dichte, goed wintervaste grasmat gewenst voor bescherming tegen over- slaand water en zware regenval. Goede zodevormers moeten daarom een belangrijke plaats in het bestand innemen. Omdat de vochtvoorziening op dijken niet altijd optimaal is, zijn droog- tetolerante soorten als roodzwenkgras en veldbeemdgras in de mengsels opgenomen. Tabel 3.7.1 Mengsels voor Dijk Mengselaanduiding Samenstelling: Engels raaigras (laat doorschietend) (Rassenlijst 2022) 1) Engels raaigras diploïde rassen (Sport of Gazon) Veldbeemdgras (Sport of Gazon) Roodzwenkgras met fijne uitlopers (Gazon) Roodzwenkgras met forse uitlopers (Gazon) Witte cultuurklaver (Rassenlijst 2022)* Zaaizaadhoeveelheid in kg/ha 1) De rassen dienen vermeld te zijn in de Aanbevelende Rassenlijst 2022 D 1 D 2 40 % 25 % 15 % 10 % 10 % 100- 125 10 % 30 % 30 % 30 % 100- 125 Het mengsel D 1 is bestemd voor dijken die beweid of gehooid worden. Het bevat vrij veel En- gels raaigras (laat doorschietend) en ook witte cultuurklaver. Deze soorten die voor landbouw- doeleinden (voedergewassen) worden toegepast, staan niet in de Grasgids beschreven. Hiervoor wordt verwezen naar de Aanbevelende Rassenlijst 2021. G R A S G I D S 2 0 2 3 13 Het mengsel D 2 is bestemd voor zogenaamde maaidijken die een aantal keren per jaar tamelijk kort gemaaid worden en weinig bemesting krijgen. Het mengsel bevat een laag percentage En- gels raaigras, deze soort is bedoeld om een snelle opkomst en grondbedekking te krijgen. Door de geringe bemesting zal het aandeel Engels raaigras spoedig verdrongen worden door onder andere roodzwenkgras. 3.8 | Golfgreen Voor de green is een zeer vlakke en dichte grasmat een vereiste en moet de mat bijna dagelijks maaien op 4 -6 mm kunnen verdragen. De grassoorten roodzwenkgras (gewoon en met fijne uitlopers) en struisgras (gewoon) die beschreven zijn in hoofdstuk 4.4 komen hiervoor in aan- merking. Om het zwakke en niet gewenste straatgras of Poa annua in de green te weren, is een lagere pH (zuurgraad), droogte en een goede beluchting van belang. Naast de golfgreen komen we op de golfbanen nog andere grasoppervlakten tegen zoals tee, fairway, rough en driving range. Voor deze grasoppervlakten staan geen aanbevolen grasrassen vermeld in de Grasgids. Op de tee die het meest te lijden heeft door het gebruik, wordt hoofdzakelijk een mengsel gebruikt van veldbeemd- en roodzwenkgras (gewoon en met fijne uitlopers). Vanwege de snelle opkomst en prima bespelingstolerantie wordt (in toenemende mate) ook gebruik gemaakt van fijnbladige rassen Engels raaigras. De aanbevolen maaihoogte is 1,5 - 2 cm. De fairway beslaat het grootste deel van het speeloppervlak. Een mengsel van veldbeemd-, roodzwenk- (gewoon en met fijne uitlopers), hardzwenk- en gewoon struisgras volstaat. Voor een extensief onderhoudsregime wordt het veldbeemdgras uit het mengsel gelaten. De ideale maaihoogte ligt op 2 tot 2,5 cm. De rough vormt de overgang tussen het functionele gras en de natuurlijke omgeving. Aange- zien de rough slechts één- tot tweemaal per jaar wordt gemaaid, is het gebruik van extensief te beheren grassoorten aan te bevelen. Een mengsel van roodzwenk-, (gewoon en met fijne en forse uitlopers), hardzwenk- en/of schapegras (gewoon en fijnbladig) volstaat. De driving range wordt het hele jaar rond gebruikt. Door het machinaal verzamelen van de golfballen worden hoge eisen gesteld aan de berijdbaarheid van de grasmat. Hiervoor komt een mengsel van Engels raai- en veldbeemdgras in aanmerking. Grasmengsels

