14 G R A S G I D S 2 0 2 2 4. Grasrassen 4.1 | Toepassing en beoordeling Grasrassen worden onderscheiden naar de toepassingsgebieden Sport en Gazon. In de Grasgidstabellen zijn de grasrassen per soort vermeld die worden aanbevolen voor het gespecificeerde toepassingsgebied. Apart staan de nieuwe rassen vermeld die volgend jaar in de lijst van Grasgidsrassen zullen worden opgenomen. De grasrassen zijn beoordeeld op de eigenschappen die voor de toepassing relevant zijn. In de tabellen staan deze eigenschappen weergegeven in volgorde van belangrijkheid. De rassen worden voor de eigenschappen beoordeeld met een waarderingscijfer van 1 t/m 10, waarbij een hoger cijfer een hogere waardering voor de betreffende eigenschap inhoudt. Opgemerkt dient te worden dat alleen binnen een soort de beoordelingen voor een eigenschap vergelijkbaar zijn. In het volgende overzicht is een beschrijving gegeven van de eigenschappen die in de tabellen vermeld staan (afhankelijk van de soort en toepassing): Bespelingstolerantie (Wear tolerance) De bespelingstolerantie is de gemiddelde bezetting van het ras onder invloed van bespeling. Een hoge waardering voor deze eigenschap geeft een goede tolerantie van het ras tegen bespe- ling aan. Zodedichtheid (Density) De zodedichtheid is de bezetting van een ras onder gunstige groeiomstandigheden. Standvastigheid (Persistency) De standvastigheid is de mate waarin een ras zijn aanvankelijke zodedichtheid weet te behou- den. Een ras met een hoge waardering voor standvastigheid behoudt zijn zodedichtheid onder invloed van het beheer en het gebruik en laat ongewenste soorten niet toe. Herstellingsvermogen (Recovering ability) Het herstellingsvermogen is de mate van herstel van de zodedichtheid. Een hoge waardering van het herstellingsvermogen duidt op een vlot herstel van de zodedichtheid na een bespe- lingsperiode. Droogtetolerantie (Drought tolerance) De droogtetolerantie is de mate waarin een ras zijn zodedichtheid weet te behouden na en tijdens een droogteperiode. Rassen zijn in verschillende mate gevoelig voor vochttekorten. Een hoge waardering duidt op een goede weerstand tegen een droge periode. G R A S G I D S 2 0 2 2 15 Ziekteresistentie (Disease tolerance) De ziekteresistentie is de weerstand tegen het optreden van ziekten en de effecten van optre- dende ziekten. Een hoog cijfer betekent een grote weerstand tegen de betreffende ziekte. Fijnheid van blad (Fineness of leaf) De fijnheid van blad is gekarakteriseerd van zeer grof tot zeer fijn. In de tabellen wordt dit uit- gedrukt door de cijfers van 2 t/m 10 waarbij 2 = zeer grof en 10 = zeer fijn. Bladkleur (Genetic colour) Dit is de kleur die waargenomen wordt gedurende het groeiseizoen onder goede groeiomstan- digheden. Dit wordt uitgedrukt in: zeer lichtgroen (zl), lichtgroen (l), middengroen (m), donker- groen (d) en zeer donkergroen (zd). Verkleuring (Discolouration) Ten aanzien van de kleur is van belang het optreden van verkleuring. De verkleuring wordt of waargenomen van groen naar geel dan wel bruin. De verkleuring wordt in een waardeschaal uitgedrukt: zeer ernstig = 2; ernstig = 4; matig = 6; gering = 8; geen = 10. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen de verkleuring in de winter en de verkleuring bij droogte. Traagheid van groei (Short growth) De traagheid van groei wordt vastgesteld uit de lengteontwikkeling van de totale bladmassa. Hoe hoger de waardering, des te minder de gebruiker hoeft te maaien. Maaibeeld (Cleanness of cutting) Het cijfer voor maaibeeld geeft weer hoe mooi het gras afmaait. Rassen van Engels raaigras met een lager cijfer voor maaibeeld kunnen na het maaien rafelig blad vertonen. Naast de raskeuze draagt ook een goed afgestelde maaier bij aan een mooier maaibeeld. 4.2 | Ziekten In het volgende overzicht is een korte beschrijving gegeven van de ziekten die in de tabellen genoemd worden. De verschillende grassoorten zijn in sterk verschillende mate vatbaar voor de te onderscheiden ziekten. In de beoordelingstabellen staan alleen de ziekten vermeld waar de soort vatbaar voor is. Meeldauw (Erisyphe graminis) Schimmelziekte. De bladeren zijn in meer of mindere mate bedekt met wit schimmelpluis, dit wordt later grauw van kleur. In dit schimmelpluis bevinden zich zwarte puntjes. De aangetaste bladeren sterven af. Meeldauw treedt vooral op bij hoge luchtvochtigheid. Grasrassen
Download PDF