10 G R A S G I D S 2 0 2 2 Stem mengsel af op gebruiksdoel Als in het voorjaar wordt ingezaaid en het veld binnen drie maanden al in gebruik wordt geno- men, hebben mengsels met een hoog aandeel Engels raaigras de voorkeur vanwege de snelle opkomst en vestiging van deze soort. De nazomer is vaak de beste tijd voor inzaai van mengsels met een hoog aandeel veldbeemdgras (SV 8), omdat de temperatuur dan nog voldoende hoog is en de vochtvoorziening minder snel een probleem vormt. Het zich traag vestigende veld- beemdgras krijgt dan de beste kans om zich te vestigen. Een behoorlijk aandeel veldbeemdgras in het bestand geeft een dichte en vlakke grasmat. Het doorzaaien van de kaalgespeelde en open gedeelten is op de meeste sportvelden elk voorjaar een van de belangrijkste onderhoud- smaatregelen om bij aanvang van het volgende speelseizoen weer over een goed bespeelbare grasmat te kunnen beschikken. Hiervoor komen de mengsels SV 7 of SV 100 het meest in aan- merking. 3.4 | Gazon Voor gazons wordt een onderscheid gemaakt in mengsels voor speel- en siergazons. Voor een gazonmengsel zijn van belang: bespelingstolerantie, de standvastigheid, zodedichtheid, het groen blijven zowel in de zomer als in de winter, de resistentie tegen ziekten en de fijnheid van blad. Mengsels voor speelgazons worden gebruikt daar waar het gras sterk moet zijn vanwege intensief gebruik. Bij siergazons is het sierlijk uiterlijk van het gazon belangrijker. Siergazon mengsels worden gezaaid daar waar het gazon extensief gebruikt wordt. Speelgazon Graszaadmengsels voor speelgazons zijn hoofdzakelijk samengesteld uit de grassoorten Engels raaigras, veldbeemdgras en roodzwenkgras. De gewenste verhoudingen van de grassoorten in de verschillende speelgazon mengsels hangen onder meer af van de heersende omstandighe- den zoals vochtvoorziening en bemestingsniveau en de gewenste snelheid van vestigen. Voor het doorzaaien van een speelgazon met open plaatsen heeft een mengsel met een groot aan- deel Engels raaigras de voorkeur vanwege de snelle vestiging en het goede concurrentievermo- gen. Voor een goede groei van Engels raaigras is een geregelde stikstofbemesting noodzakelijk. Siergazon In tegenstelling tot speelgazons bevatten siergazons geen Engels raaigras. Graszaadmengsels voor siergazons zijn hoofdzakelijk samengesteld uit de grassoorten roodzwenkgras, veldbeemd- gras, hardzwenkgras en struisgras. Siergazons vormen een fijne en dichte zode. Siergazons verdragen enige zomerbetreding vrij goed, maar winterbetreding matig. Zowel struisgras als roodzwenkgras met uitlopers kunnen opengevallen plaatsen weer opvullen. Op zandgrond met een goede vochten stikstofvoorzie- ning zal in siergazons het struisgras gaan overheersen. Op arme, droge zandgrond met weinig of geen stikstofbemesting of onder bomen komt na inzaai van dit mengsel het roodzwenkgras sterker naar voren. G R A S G I D S 2 0 2 2 11 Voor traaggroeiende gazons wordt een mengsel met gewoon schapegras aangeraden. Voor een schaduwgazon wordt geadviseerd wat hoger te maaien. De inzaaiperiode van gazonmengsels is vanaf eind maart tot en met begin september. Bij een optimaal bemestingsniveau, een goed maairegime en een goede vochtvoorziening blijft het gazon evenwichtig van samenstelling en garandeert het vele jaren plezier. Bij suboptimaal of verwaarloosd onderhoud zal de ene of de andere grassoort gaan overheersen, met een terug- lopende gazonkwaliteit als gevolg. 3.5 | Recreatie Met recreatieterreinen worden grasvelden op kampeerterreinen en dagcampings bedoeld. Naast de recreatieterreinen zijn er grasvelden waarvan de sierwaarde van ondergeschikt belang is. Dit kunnen bijvoorbeeld speelweiden, trapveldjes of zonneweiden zijn. Het meest kenmer- kende van deze terreinen is dat zij hoofdzakelijk in de zomer gebruikt worden. In de herfst en winter kan herstel van de door het gebruik veroorzaakte schade optreden. Tegen een langdurige bedekking, door bijvoorbeeld tenten, is geen enkele grassoort bestand. Soorten met ondergrondse uitlopers zoals roodzwenkgras met fijne of forse uitlopers en veldbeemdgras kunnen echter na enkele weken bedekking toch weer spruiten vormen uit de niet afgestorven uitlopers. Tabel 3.5.1 Mengsel voor Recreatie Mengselaanduiding Samenstelling: Engels raaigras diploïde rassen (Sport of Gazon) Veldbeemdgras (Sport of Gazon) Gewoon roodzwenkgras (Gazon) Roodzwenkgras met fijne of forse uitlopers (Gazon) Hardzwenkgras of schapegras (Gazon) Zaaizaadhoeveelheid in kg/ha R 1 20 % 25 % 15 % 20 % 20 % 200- 250 Op grasvelden waarvan het gebruik, de bodemgesteldheid, de vochtvoorziening of het onder- houd kunnen variëren of onvoldoende bekend zijn, kan men het veelzijdige mengsel R 1 inzaai- en. Dit mengsel heeft door het aandeel Engels raaigras een vrij vlotte aanslag. Bij veel betreden en geregeld maaien op 3 - 5 cm zullen bij goede groeiomstandigheden Engels raaigras en veld- beemdgras meer naar voren komen. De laatste vooral onder drogere omstandigheden. Bij weinig of niet betreden zal afhankelijk van de grondsoort en de bemesting gewoon struisgras of roodzwenkgras gaan domineren. Op arme of droge grond zullen hardzwenkgras en schapegras meer kans krijgen. Weinig maaien wordt het beste verdragen door roodzwenkgras en veld- beemdgras. Grasmengsels
Download PDF