8 GRASGIDS 2022 3. Grasmengsels 3.1 | Oranjebandmengsels® Vanaf het jaar 2000 wordt het merk Oranjebandmengsel® op een aantal graszaadmengsels toe- gepast. Deze kwaliteitsaanduiding is een initiatief van de gezamenlijke Nederlandse kwekers/ vertegenwoordigers van graszaden en is van toepassing op graszaadmengsels voor de toepas- singen sport, gazon, recreatie, berm en dijk en golfgreens. Graszaadmengsels met het merk Oranjebandmengsel® zijn uitsluitend samengesteld uit rassen die opgenomen zijn in de Grasgids. Deze rassen dienen bovendien voor hetzelfde toepas- singsgebied als waarvoor het mengsel wordt samengesteld, in de Grasgids te zijn opgenomen. Graszaadmengsels die de kwaliteitsaanduiding Oranjebandmengsel® dragen zijn herkenbaar aan het beeldmerk van Oranjebandmengsel® op de verpakking. De Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) controleert de samenstelling van het meng- sel en de rassen in het mengsel. Is aan de kwaliteitseisen voldaan dan wordt op het NAK-label het toepassingsgebied en Oranjebandmengsel® vermeld. Bijvoorbeeld het Grasgidsmengsel SV 7 bestaat voor 75% uit Engels raaigras (alleen diploïde rassen, Sport) en 25% Veldbeemdgras (Sport). De rassen die in dit mengsel worden gebruikt moeten zijn toegelaten op het toepas- singsgebied ‘grasrassen voor sport’. Indien aan deze voorwaarde is voldaan mag dit mengsel SV 7 worden genoemd en het merk Oranjebandmengsel® dragen. Het voordeel voor de consument is dat men zekerheid heeft omtrent de samenstelling en kwaliteit van de graszaadmengsels. De rassen zijn onderzocht en de kwaliteit van het graszaad voldoet aan de allerhoogste normen. Door gebruik te maken van het merk Oranjebandmeng- sel® wordt de kwaliteit gewaarborgd. 3.2 | Toepassing en samenstelling Grasvelden worden aangelegd voor verschillende toepassingsgebieden, op zeer uiteenlopende grondsoorten en onder diverse omstandigheden. Ook de behandeling en bemesting van gras- velden zijn zeer verschillend, terwijl er ook binnen een grasveld grote verschillen kunnen be- staan in bijvoorbeeld het gebruik en de beschaduwing. Het is daarom gewenst niet één soort te gebruiken, maar een mengsel van enkele soorten. Een mengsel geeft een grotere kans op een goed grasveld door een groter aanpassingsvermogen en minder schade als gevolg van ziekten. Voor de te onderscheiden toepassingsgebieden zijn verschillende mengsels ontwikkeld, aange- past aan de groei- en gebruiksomstandigheden. In het navolgende staan per toepassingsgebied de standaardmengsels weergegeven. Dit zijn de SV-, R-, B-, en D-mengsels. Een mengsel krijgt de aanduiding Grasgidsmengsel als de soortsamenstelling van het mengsel overeen komt met het betreffende standaardmengsel en het daarnaast rassen bevat die zijn opgenomen in de Grasgids. De vermelding van het ras dient voor te komen in de Grasgids, zoals dat achter de soortnaam in het mengseloverzicht is vermeld. GRASGIDS 2022 9 3.3 | Sport Met sportvelden worden terreinen bedoeld die bestemd zijn voor veldsporten, zoals voetbal, hockey en korfbal. Op deze velden wordt meestal ook in de winter veelvuldig gespeeld. Voor sportvelden is een stevige zode en een vlak speelveld gewenst. Grassoorten die een dichte zode vormen, intensief bespelen verdragen en tevens goed wintervast en standvastig zijn, moeten een voorname plaats in de mengsels innemen. Tabel 3.3.1 Mengsels voor Sport Mengselaanduiding Geschiktheid voor: Winterbespeling Zomerbespeling Samenstelling: Engels raaigras diploïde rassen (Sport) Veldbeemdgras (Sport) Zaaizaadhoeveelheid bij inzaai kg/veld Zaaizaadhoeveelheid bij doorzaai in kg/veld 1) Minimaal 2 rassen SV 7 SV 8 SV 100 1) Zeer Goed Zeer Goed Zeer Goed Zeer Goed Zeer Goed Zeer Goed 75 % 25 % 200- 250 100- 125 50 % 50 % 200- 250 100- 125 100 % 1) 225- 275 125- 150 Zaaizaadhoeveelheid afhankelijk van lengte rustperiode, groeiomstandighe- den en bespelingsdruk In een aantal proeven heeft Praktijkonderzoek Plant & Omgeving de invloed van verschil- lende hoeveelheden zaaizaad op de bespeelbaarheid van sportvelden getoetst. De proefpe- riode bedroeg een vol speelseizoen. Het gebruik van meer zaaizaad (meer dan 200 kg/ha) gaf een eerder bespeelbaar veld met een dichtere zode. Onkruiden kregen minder kans om zich te vestigen. De voorsprong in zodedichtheid en bezetting van hogere zaaizaadhoeveel- heden verdween wel na een aantal maanden van bespeling. Ook proeven van het bekende Engels onderzoeksinstituut STRI te Bingley hebben dit aangetoond. Bij aanleg onder gunstige groeiomstandigheden en/of een relatief lange rustperiode was in het PPO onderzoek het gebruik van een zaaizaadhoeveelheid van minder dan 200 kg/ ha voldoende voor een goed bespeelbare grasmat gedurende het speelseizoen. Bij aanleg onder minder gunstige groeiomstandigheden en/of een relatief korte rustperiode had het gebruik van meer zaaizaad (meer dan 200 kg/ha) een gunstig effect op de bezetting en de bespelingstolerantie. Op velden met een lage bespelingsdruk heeft naar verwachting het gebruik van meer zaaizaad een positievere invloed op de kwaliteit van de grasmat dan op velden met een hoge bespelingsdruk. Deze resultaten komen overeen met de ervaringen van fieldmanagers uit de Premier League. Hier gaat men wel tot 350 à 400 kg graszaad per veld. Grasmengsels
Download PDF