4 Kruidenrijk grasland Een kruidenrijk grasland ontwikkelen Wanneer moet je kruidenrijk grasland zaaien? Voor een optimale vestiging moet kruidenrijk grasland ingezaaid worden op een warm (minimaal 10°C) en vochtig zaaibed tussen april en september. Kruiden worden bij inzaai altijd gecombineerd met een graszaadmengsel. De keuze voor het juiste grasmengsel is belangrijk wanneer je een kruidenrijk grasland wilt ontwikkelen. Gras zorgt namelijk voor het grootste deel van de ruwvoeropbrengst in de periode van maart tot mei, wanneer de kruiden en vlinderbloemigen zich nog verder moeten ontwikkelen. Het is daarom belangrijk om te kiezen voor mengsels met Engels raaigras die een bewezen sterke voorjaarsgroei en een hoge voederwaarde hebben, om zo in de ruwvoerbehoefte in het voorjaar te voorzien. Een goed graszaadmengsel met een sterke voorjaarsgroei die je goed kunt combineren met kruiden en vlinderbloemigen is bijvoorbeeld MelkMax Timo of TetraMax Timo. Inzaaien Opnieuw inzaaien geeft het beste resultaat bij het ontwikkelen van een kruidenrijk grasland. Houd hierbij het volgende in gedachte: • Zorg voor een juiste pH, dit is minimaal 5,5 voor zandbodems en 6,0 voor kleibodems. Bekalk indien nodig. • Probleemonkruiden moeten met een herbicide bestreden worden vóór het zaaien. Zodra het kruidenrijk grasland eenmaal gevestigd is kan onkruid niet meer chemisch besteden worden. Smalle weegbree en cichorei hebben een vergelijkbaar groeipatroon als veelvoorkomende onkruiden zoals zuring. Dit zorgt ervoor dat wanneer deze kruiden eenmaal gevestigd zijn, er geen ruimte meer is voor zuring of andere breedbladige onkruiden. Kleine hoeveelheden onkruiden kunnen eventueel pleksgewijs bestreden worden, maar volvelds is niet mogelijk. • Leg een fijn en stevig zaaibed aan. • Rol het zaaibed voor het zaaien om er zeker van te zijn dat het zaaibed stevig is. • Zaai niet meer dan 1 cm diep. • Voorkom ontmenging in de zaaibak door na iedere hectare opnieuw te mengen. • Rol nog een keer. Een stevig zaaibed en een goed bodemcontact zijn cruciaal voor de kleine zaadjes van vlinderbloemigen en kruiden. • Wacht 8 weken voordat je gaat beweiden, zo krijgen de kruiden de kans om diepe penwortels te ontwikkelen. Zaaihoeveelheid MultiMax DLF Kruidenrijk (productief) DLF Kruidenrijk (extensief) DLF Kruiden Basis Maaien KlaverMix Weide KlaverMix Rode klaver (diploïd) Rode klaver (tetraploïd) Witte klaver 35-40 kg/ha 5 kg/ha 15 kg/ha 5 kg/ha 4-8 kg/ha 4-8 kg/ha 4-5 kg/ha 6-7 kg/ha 3-4 kg/ha + MelkMax Timo of TetraMax Timo 30 kg/ha
Kruidenrijk grasland 5 Doorzaaien om de diversiteit in een bestaand grasland te vergroten Klaver en kruiden kunnen ook doorgezaaid worden in een bestaand grasland, al zal de opkomst niet zo hoog zijn als bij nieuwe inzaai. Witte klaver, smalle weegbree en cichorei moeten allemaal doorgezaaid worden met 3,5 tot 5 kg zaad per hectare. Bij doorzaaien is het van belang om de juiste machine te gebruiken voor de beste slagingskans. Trek het grasland los met behulp van een wiedeg. Bij het doorzaaien het bodemcontact maximaliseren, waardoor het kiempercentage stijgt. Het is belangrijk dat de nieuwe kiemplantjes genoeg zonlicht krijgen en zo min mogelijk concurrentie ondervinden van het bestaande grasland, daarom: • Zaai door na het kort maaien of beweiden (zorg dat het gras niet langer dan 4-5 cm is); • Rol het grasland om het bodemcontact met het zaad te verbeteren; • Beweid nogmaals kort na het doorzaaien, zodat de kiemplantjes zo min mogelijk concurrentie krijgen van het bestaande grasland. Bemesting van kruidenrijk grasland Eén van de grootste voordelen van kruidenrijk grasland is dat de stikstofbemesting veel lager ligt dan voor graslanden zonder kruiden. Zo levert een kruidenrijk grasland dat weinig tot geen stikstofbemesting krijgt een vergelijkbare grasopbrengst als graslanden die zo’n 300 kg stikstof per hectare per jaar krijgen. Om een vergelijkbaar resultaat te halen is het belangrijk dat het aandeel vlinderbloemigen (20-30%) in het grasland stabiel blijft. Regelmatig beweiden stimuleert en behoudt klaver in het grasland. Grote hoeveelheden stikstofbemesting hebben een ongunstig effect op de standvastigheid van vlinderbloemigen. Een lage stikstofgift in het voorjaar kan wel nuttig zijn om het gras en de kruiden te voeden voordat de vlinderbloemigen beginnen met hun stikstofvastlegging in de zomer. In dit geval zal een stikstofgift voor de 1 e en 2 e snede van maximaal 60% van normale gift voldoende zijn zonder dat dit een negatief effect zal hebben op de standvastigheid van vlinderbloemigen. Een andere mogelijkheid is om vroeg in het voorjaar drijfmest toe te passen. Ga hierbij uit van 25 m³ per hectare in het voorjaar en 15 m³ na de tweede snede. Geef daarna geen stikstofbemesting meer, bemest met kali en fosfaat afhankelijk van de beschikbaarheid in de bodem. Kruidenrijk grasland als kuilvoer Wij adviseren om kruidenrijk grasland voornamelijk in te zetten voor beweiding omdat de verscheidenheid aan soorten inkuilen lastig kan maken. Hierbij een aantal tips om kruidenrijk gras succesvol in te kuilen: • Maai het gewas tot een stoppelhoogte van 6-8 centimeter. Wanneer te kort gemaaid wordt, verdwijnt de klaver uit de zode. • Kruidenrijk grasland heeft over het algemeen een lager drogestofgehalte door de aanwezigheid van vlinderbloemigen en kruiden. Het gewas moet daarom onder droge omstandigheden gemaaid worden. • Laat het gewas 24-48 uur rusten onder droge omstandigheden. Streef naar een drogestofgehalte van 25-35%. • Wees voorzichtig met het maaien en de verwerking van het gewas om bladverlies te voorkomen • Inkuilmiddelen kunnen bijdragen aan het behoud van een kwalitatieve kuil.